Praktisch dagelijks informeren media ons over de stand van zaken met betrekking tot de formatieonderhandelingen. Met regelmaat wordt genoemd dat die moeizaam verlopen. Gezien de samenstelling van de door u vertegenwoordigde partijen is dat ook niet zo gek, er komen maatschappelijke onderwerpen aan de orde die voor de één als hoogst belangrijk worden geacht, maar voor een ander zeer verwerpelijk. Zo ging dat in het verleden, zo gaat het ook nu. Maar m.b.t. een paar onderwerpen zijn de tegenstellingen bij de huidige formatieonderhandelingen wel heel erg groot. Bij het bij de formatiegesprekken aantreden van de CU, in de persoon van u, mijnheer Seegers, werd al snel duidelijk dat er tussen de CU en D66 een niet te overbruggen verschil in opvatting bestaat over medisch-ethische kwesties. De vraag hierin is telkens ‘wie van de twee zal water bij de wijn (moeten) doen?’. Derhalve een zeer spannende exercitie. Als Atheïstisch Verbond hebben wij ook zo onze standpunten. Onze standpunten zijn in de kern gebaseerd op het niet-bestaan van bovennatuurlijke machten, het door religieuzen vermeende bestaan van God is een bedenksel van de mens. God als verordonnerend ‘iets’ bestaat niet. Derhalve, standpunten innemen op basis van Gods-geboden is ridicuul.
Seculiere maatschappij
Door de eeuwen heen is de mensheid intelligenter gaan denken en redeneren over aardse en daarmee maatschappelijke zaken. Wetenschappers hebben daaraan een grote bijdrage geleverd. De zon draait al lang niet meer om de aarde en op een paar mensen na beseft iedereen dat de aarde ouder is dan 6000 jaar. Door deze ontwikkelingen is vooral een ander idee ontstaan over religieuze aangelegenheden. Met als gevolg opvallend veel afstand nemen van religie. De Nederlandse maatschappij is sinds de vijftiger jaren van de vorige eeuw meer en meer seculier geworden, een grote bevrijding voor velen. Een steeds groter deel van de bevolking is zich bewust atheïst gaan noemen. Op dit moment betreft dat aantal bijna 30 %, daar bovenop nog zo’n 35 % die zich als agnost positioneren (derhalve in feite atheïst zijn). Religieuzen halen nu de 30 % niet eens meer. De tendens is dat het aantal religieuzen nog meer zal dalen, kerken lopen leeg.
Medisch-ethische kwesties
Los van deze gegevens kan het niet zo zijn dat een beperkte groep de wil mag opleggen aan andersdenkenden, al helemaal niet als die wil is gebaseerd op bedachte ridicule ge- en verboden. Prima als de beperkte groep zichzelf de regels oplegt, maar laat anderen daarvan dan vrij zijn. Medisch-ethische kwesties moeten niet worden beoordeeld op basis van religieuze sentimenten, nuchter en vrij van dogma’s redeneren over maatschappelijke onderwerpen is de enige legitieme wijze om tot een weloverwogen wetgeving te komen.
tekst gaat verder onder afbeelding
Wilhelmus
Een ander heikel onderwerp betreft het Nederlandse volkslied, het Wilhelmus. In de media is daarover de nodige commotie te lezen. Met name de christenen onder u blijken sterk voorstander te zijn van het met nadruk leren van het Wilhelmus op scholen en het geven van uitleg daarover. Dit gemotiveerd met de idee dat het van belang is dat jongeren daarmee reeds op jonge leeftijd de Nederlandse geschiedenis leren kennen.
Het leren van de Nederlandse geschiedenis is zeker van groot belang, dat dat zou moeten door het Wilhelmus uit het hoofd te leren is echter een gotspe. Het Wilhelmus moet, nu het nog als volkslied bestaat, zeker worden uitgelegd tijdens lessen, maar dan in brede zin zodat daarbij alle facetten van de Nederlandse geschiedenis wordt belicht.
Volkslied
Een Volkslied moet een lied zijn van het volk, als daarin de geschiedenis en huidige maatschappij wordt bezongen is dat toe te juichen. Het moet echter tekstueel op levensbeschouwelijk gebied neutraal zijn. Een volkslied moet door iedere Nederlander zonder tegenzin kunnen worden gezongen.
Het Nederlandse volkslied voldoet daaraan echter niet. Het Wilhelmus bestaat uit 15 coupletten, daarvan zijn er 11 duidelijk religieus van aard. Die tekst past velen niet (meer).
Veelzeggend en tot nadenken verplicht is dat het Wilhelmus is opgenomen als Gezang 411 in het Christelijke Liedboek voor de Kerken.
Het Wilhelmus stamt uit een verleden waarin God maatschappelijk nog een grote rol speelde, die tijd is echter voorbij. Het wordt dan ook tijd voor een nieuw Nederlands Volkslied. Dan niet enkel de tekst vervangen, maar ook de melodie. Het moet niet zo zijn dat in geval de huidige melodie gehandhaafd blijft, bij uitvoering van het nieuwe Volkslied een gedeelte van de aanwezigen de nieuwe tekst zal zingen en de anderen de huidige tekst.
Het argument dat het Wilhelmus het oudste volkslied ter wereld zou zijn, en daarmee mede van historische waarde, is onjuist. Het Wilhelmus is, na 115 jaar ‘Wien Neêrlands bloed’, pas in 1932 als Nederlandse volkslied bepaald, dus nog maar 85 jaar oud. Gezien de veranderde maatschappij van de laatste decennia wordt het tijd voor een ander volkslied, een volkslied dat levensbeschouwelijk neutraal is en past bij de huidige Nederlandse maatschappij.
Plakkaat van Verlatinghe
Behalve gedegen onderrichten over de geschiedenis van het Wilhelmus is het van groter belang schoolkinderen te leren over de geschiedenis van het in 1581 door de Staten-Generaal uitgegeven Plakkaat van Verlatinghe. Dit Plakkaat is een document om trots op te zijn. Wij verzoeken u derhalve het Plakkaat van Verlatinghe een prominent onderdeel van het onderwijsprogramma te laten zijn.
Plakkaat van Verlatinghe. Lees verder: https://nl.wikipedia.org/wiki/Plakkaat_van_Verlatinghe
De Grondwet
De Nederlandse Grondwet behoeft enkele aanpassing, te beginnen met Artikel 1. Er zijn er overigens meer aan te wijzen, vooral te denken aan Artikel 23.
Artikel 1, u zal de tekst ervan wel kennen, heeft de naam het ‘anti-discriminatieartikel’ te zijn. Echter, bij juiste beoordeling van de tekst is evenwel te lezen dat het artikel in zichzelf discrimineert. Dat doet zij door ‘godsdienst’ en ‘levensovertuiging’ naast elkaar te noemen. Godsdienst betreft, gelijk bv. atheïsme dat is, een levensovertuiging. Door naast levensovertuiging ook godsdienst te noemen wordt godsdienst een aparte positie gegeven. Geven van die aparte positie t.o.v. andere levensovertuigingen betreft discriminatie. Bijvoorbeeld discriminatie van atheïsme.
Vandaar de constatering dat Artikel 1 in zichzelf discrimineert. Dat is juist niet waar het artikel voor bedoeld is. Het is van belang dat u, iedereen trouwens, deze discriminatie niet lichtvaardig beoordeelt. Het woord ‘godsdienst’ dient uit de teksten te worden vervangen door ‘levensovertuiging’, die term vertegenwoordigt in voldoende mate alle overtuigingen.
Wil de Grondwet correct zijn geschreven dan dient Artikel 1 dus te worden aangepast. Leerlingen dient op school te worden geleerd juist te formuleren, want formuleren is een belangrijk onderdeel van het correct beheersen van de Nederlandse taal. De tekst van Artikel 1 is daarvoor een heel aardig voorbeeld om in te zetten, dit temeer omdat discriminatie al vele jaren grote maatschappelijke belangstelling heeft. In geval u regeerafspraken maakt over aanpassing van de Grondwet, dan graag ook een notitie daarbij over schonen ervan m.b.t. bovengenoemde discriminatie.
Resumé
Wij als Atheïstisch Verbond, verzoeken u met klem bij de formatiegesprekken duidelijk rekening te houden met de de laatste decennia vooral op levensbeschouwelijk vlak sterk veranderde maatschappij. Religieuze standpunten mogen geen basis (meer) zijn voor te maken regeringsafspraken waarbij de meerderheid van de Nederlandse bevolking bij wet regels wordt opgelegd, of zeggenschap (over eigen leven) wordt ontnomen, die op vermeende Gods-geboden zijn gebaseerd. Een gewenste ruime wetgeving in deze geeft ieder het recht, dus geen dwang (!!!), een eigen keuze te kunnen maken. Wij spreken bij deze uit dat, wilt u op rechtmatige wijze besluiten nemen, deze op seculiere gronden moet zijn gebaseerd. Handelen naar believen van een god moeten de in die entiteit gelovigen volledig voor zichzelf houden maar seculieren daarvan vrijhouden.