Dit artikel is de eerste in een reeks van verhalen over de achtergrond, motivatie en weg naar atheïsme zoals mensen dat zelf ervaren. Dit zal in vorm van citaten zijn en soms in verhalen van hun eigen hand. Herman Reimes heeft een aantal boeken geschreven over atheïsme, waaronder “Van God Los, een illusie armer maar dichter bij jezelf”.

 

Tot mijn zeventiende jaar had ik nog geen reële twijfel aan het gereformeerde gedachtegoed. Als ‘irrationeel gelovige’ had ik immers de vaste overtuiging dat mijn verankerde standpunten hoe dan ook juist waren, bovendien was twijfelen aan de geloofwaardigheid van het geloof een zonde.

In die tijd kwam ik in contact met de volle evangelie gemeente. Ik werd al spoedig fundamentalist en ging thuis heftige discussies aan over de juiste uitleg van de Bijbel. Na enige tijd wilde ik mensen ook bekeren en zelf evangelist worden. Ik moest daarvoor twee jaar naar de Bijbelschool in Brussel, daar werd ik (goddank) niet aangenomen. Ik begon toen ook samenkomsten van andere christen fundamentalisten te bezoeken en kreeg daardoor een goed beeld van hun geloofsbeleving.

 

Pas veel later heb ik begrepen dat dit gezoek naar ‘de waarheid’ een manier was om mijn opkomende twijfel, op grond van verstandelijke overwegingen, te verdringen. In die zin was er toen nog sprake van totale ontkenning.

Toen ik een oproep kreeg voor militaire dienst deed ik op grond van mijn geloof een beroep op de wet gewetensbezwaarden. In de periode tussen oproep voor militaire dienst en de aanvang van de vervangende dienst kwamen er in toenemende mate lastige vragen en twijfels bij mij op, bijvoorbeeld: Als God onze Schepper zo almachtig is, waarom maakt Hij dan geen eind aan alle onrecht? En waarom zijn juist wij als christenen uitverkoren, en moeten miljoenen heidenen later eeuwig boeten in de hel?

Geleidelijk aan nam ik de vrijheid om bepaalde teksten uit de Bijbel wat ruimer te interpreteren. Nog wel in de hoop om de puzzel zo te leggen dat ik m`n geloof in God kon vasthouden. Er kwamen meer en meer vraagtekens, tegelijkertijd nam ik ook de vrijheid om daarvoor mijn eigen oplossingen te bedenken. Een lastige periode waarin je oude geloofszekerheden in een wankele positie belanden maar je nog steeds als gelovige reageert. Dus een zoekend iemand met schuldgevoel van mijn ‘afvallige’ koersveranderingen.

Het innerlijke conflict dat met die geloofstwijfel samenhangt, werd nog door niemand als zodanig herkend. Ik bleef nog serieus met de Bijbel omgaan als een moeilijke maar geloofwaardige legpuzzel. Deze fase van tegengestelde gevoelens duurde ongeveer 6 maanden, waarbij de vaardigheid in het uitleggen van de Bijbel toenam. In dit stadium probeerde ik allerlei denkbeelden uit de Bijbel nog zó uit te leggen dat ze onderling correspondeerden en in het dagelijkse leven bruikbaar leken.

Als erkend gewetensbezwaarde werd ik voor vervangende dienstplicht tewerkgesteld als hulpverpleger in een psychiatrische inrichting. Vanuit de besloten in zichzelf gekeerde wereld van de gereformeerden maakte ik nu voor het eerst indringend kennis met allerlei psychiatrische ziektebeelden.

Tot mijn verbazing ontmoette ik mensen met (voor mij) volkomen onbekende dwangvoorstellingen en zelfs met godsdienstwaan. Ik herkende daarin, voor het eerst in mijn bestaan een graduele overeenkomst met mijn eigen religieuze denkwereld. Het mechanisme van de verdringing van de realiteit op grond van een sterk geconditioneerd geweten werd me toen in alle hevigheid duidelijk.

In die totaal nieuwe omgeving met psychiatrische patiënten werd ik voor het eerst in mijn leven indringend geconfronteerd met bruikbare informatie over psychische processen. Daardoor kreeg ik in korte tijd ook een helder inzicht in mijn eigen situatie. Binnen drie maanden besefte ik dat mijn gereformeerde denkwereld met alle ficties en onjuiste voorstellingen op haar fundamenten wankelde.

Krampachtig probeerde ik nog om de nieuwe inzichten met de oude achterhaalde overtuiging te combineren. Maar al spoedig was ik niet meer in staat om religie en logisch denken nog langer te combineren. Ik probeerde nog wel om een aantal innerlijke tegenstellingen tussen geloof en ongeloof te overbruggen door geloof en ongeloof als gelijkwaardig te laten samengaan.

In de heftige slotfase van dit proces van overdenking en onthechting kreeg ik nog een paar duidelijke droomduidingen om de nieuwe koers van het ongeloof volledig te aanvaarden. Vanaf dat moment stond er niets meer overeind van de aanvankelijke schijnzekerheid op basis van de conditionering uit mijn kindertijd. Het oude kompas inclusief de Bijbel, het was allemaal onbruikbare ballast die ik niet meer nodig had.

Na al die inspanningen en onbewuste kronkelwegen om het ‘knuffeldier’ van mijn geloof te kunnen behouden, had ik mezelf stap voor stap bevrijd van de illusie van een onrealistische denkwereld. Ik besefte dat ik voortaan in volledige vrijheid mijn eigen keuzen zou maken op grond van geloofwaardige afwegingen en een realistisch mensbeeld.

Tegelijkertijd was er ook het gevoel van ontgoocheling en de desillusie dat al mijn inspanningen en moeite om op ‘het rechte pad’ te blijven, te vergeefs waren. Het voelde als een teleurstelling dat een lang gekoesterde religieuze overtuiging bij nader inzien in een luchtkasteel veranderd was.

Uiteindelijk volgde volledige opluchting: géén straf, géén hel, géén satan, géén God en géén ziel. Wég van al die Bijbelse onzin en de legpuzzels met al die ontbrekende stukken! Eindelijk op een beter spoor om je ware identiteit te kunnen ontdekken. De vrijheid van zelfbeschikking met een positief zelfgevoel, zonder de gewetenslast van allerlei vermeende zonden.

 

Thomas4         

      

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

             

                                                                    

 

Dit artikel is geschreven door een van de leden van het Atheïstisch Verbond. Beweringen en meningen, geuit in de artikelen en mededelingen op de pagina’s van Atheïstisch Verbond site zijn die van de auteur(s) en niet (noodzakelijkerwijs) die van de redactie, de webmaster of de provider noch de Vereniging Atheïstisch Verbond. Het Verbond kan er niet voor instaan dat de informatie op de website geschikt is voor het doel waarvoor de informatie door de bezoeker/ster wordt geraadpleegd.