Vergelijkingen tussen Jezus en Boeddha
De verhalen van Jezus en van Boeddha vertonen veel overeenkomsten. Het is opvallend hoe weinig we christenen daarover horen. Het moet hen toch vreemd te moede zijn als 500 jaar eerder dan onze jaartelling bijzondere gebeurtenissen uit het leven van Jezus al werden toegeschreven aan een goddelijke figuur uit India. Temeer daar deze Bijbelse verhalen zelf pas 50 tot 100 jaar na Jezus’ dood werden opgeschreven en ook nog door verschillende schrijvers. Zij gebruikten niet zozeer verhalen over Jezus zelf, als wel mythes die al eeuwen rondgingen.
Ik zet ze op een rij.
A. De naam van de moeder.
Jezus’ moeder heette Maria, een naam afgeleid van het Latijnse mar (maris) dat zee betekent. De zee is in de oudheid het symbool van de begoocheling.
Maya was de naam van de moeder van Boeddha. Maya betekent begoocheling. Het symbool hiervan is in de Indische verzinnebeelding het schuim der zee.
B. Op jonge leeftijd spreekt Jezus al met de schriftgeleerden in de tempel. Zijn ouders zoeken naar hem als hij zonder het te zeggen thuis er tussen uit is gepiept.
Boeddha loopt in zijn jonge jaren van huis weg en wordt op gegeven moment vermist. Hij wordt gevonden verzonken in meditatie. Al op school kende hij reeds alle schriftvormen.
Beiden zijn dus al vroeg geïnteresseerd in geloofszaken.
C. Van Jezus’ jeugdjaren wordt in de Bijbel verder niet veel verteld. Zijn openbare optreden en daarmee het verhaal over hem als profeet start op zijn dertigste jaar.
Ook Boeddha start zijn openbare optreden wanneer hij de leeftijd van 30 bereikt heeft.
D. Over discipelen.
Jezus heeft twaalf discipelen. Zij komen van her en der. Boeddha had eveneens twaalf discipelen uit verschillende windstreken. De eerste twee aanhangers zijn broers in beider gevallen. Eén van de eerste discipelen van Jezus zit onder een vijgenboom. Boeddha treft enkelen van zijn eerste leerlingen aan onder een vijgenboom aan.
Onder de discipelen van Jezus bevindt zich een verrader, die wij kennen als Judas. Devadatta is de naam van de verrader onder de aanhangers van Boeddha. Beide verraders vinden een ellendige dood.
Ook hadden beide profeten een lievelingsleerling.
E. Toenamen en verzoeking
Jezus noemt zich Zoon der mensen en Boeddha betitelt zichzelf als mensenzoon. Als epitheta gaat Jezus door het leven als ‘licht der wereld’ en ‘het ware licht.’ Bij Boeddha luiden die niet veel anders: ‘het Oog der wereld’ en ‘Onvergelijkelijk licht.’
Boeddha wordt door het boze in verzoeking gebracht, wanneer hij aan het vasten is en zichzelf daarbij kastijdt. Jezus wordt eveneens een keer door het boze in verzoeking gebracht en wel nadat hij 40 dagen had gevast.
F. Prediking en wonderen
Boeddha houdt zijn volgelingen voor dat slechts wie in hem geloven en hem liefhebben te zijner tijd zijn verzekerd van het paradijs. Wie in mij gelooft, zo verzekert hij, is zeker van het leven. Jezus houdt zijn aanhang voor: Wie zijn woord hoort en Hem gelooft, die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven. Wie in mij gelooft, zal leven.
G. Jezus loopt over water. Boeddha loopt over de Ganges bij hoog water. Discipel Petrus dreigt bij zijn poging te verdrinken als zijn geloof te klein wordt. Bij een discipel van Boeddha gebeurt iets vergelijkaars. Die dreigt te zinken als hij uit zijn godvruchtige trance ontwaakt.
H. Beide profeten verrichten wonderen, waarbij zij zieken genezen, blinde mensen weer doen zien en doven horen.
Boeddha leefde van 563 tot 483 voor onze jaartelling. Hij was dus Jezus circa 500 jaar voor. De details zijn frappant. In getal, in gebeurtenissen en in hemelse beschrijvingen. Menig ander verhaal in de Bijbel vertoont gelijkenis met andere mythes, zoals met het Egyptische verhaal van de maagdelijke ontvangenis van Isis na de wederopstanding van Osiris. Het heeft er dus alle schijn van dat de schrijvers van de Bijbelse verhalen rijkelijk gebruik maakten van al in de omloop zijn overleveringen.